Naar een generiek werkplekmodel***: onderzoek bij het Kadaster
14 april 2010
Het Kadaster en het CfPB zijn in 2006 een vijfjarig samenwerkingsverband aangegaan. Aanleiding voor het onderzoek bij het Kadaster waren verschillende veranderingen op het gebied van organisatie en huisvesting. Zo zijn de regionale directies opgeheven en zijn meerdere productieonderdelen samengevoegd tot teams. De directies en beleidsafdelingen zijn samen gehuisvest in Apeldoorn. Een grote verandering binnen de huisvesting is de reductie van achttien naar acht vestigingen.
Werkplekmodel
Onderdeel van het samenwerkingsverband was het ontwikkelen van een werkplekmodel dat is gebruikt bij de (her)inrichting van de kantoren van het Kadaster (Koppejan, 2006). Uitgangspunten van het nieuwe werkplekconcept zijn meer integratie, meer openheid en meer flexibiliteit. De doelstelling van het werkplekmodel is het beschrijven van de werkomgeving die nodig is voor de verschillende decentraal te huisvesten Kadasterfuncties om hun werk goed te ondersteunen. Er zijn hiertoe tien verschillende functieprofielen gedefinieerd, waarvoor bijbehorende werkplekprofielen zijn opgesteld. Dit alles is gebeurd aan de hand van een basiswerkplekprofiel.
Evaluatie nieuwe inrichtingswijze
De vermindering van achttien naar acht vestigingen en de toepassing van het werkplekmodel in deze vestigingen zijn inmiddels afgerond. Begin 2009 zijn zes van de acht vestigingen volgens de nieuwe inrichtingswijze in gebruik genomen. Voor een vestiging volgt nog een afweging. Om te achterhalen hoe de nieuwe inrichtingswijze in de zes kantoren wordt beleefd en gebruikt, zijn het Kadaster en het CfPB in oktober 2009 een evaluatieonderzoek gestart.
WODI Light onderzoek en bezettingsgraadmetingen
Om de beleving van de huisvesting te meten zijn in de zes vestigingen WODI Light onderzoeken uitgevoerd. Ook zijn er bij twee vestigingen bezettingsgraadmetingen uitgevoerd om het gebruik van de (werk)plekken gedetailleerd in kaart te brengen. De WODI Light metingen laten zien dat de Kadastermedewerkers over het algemeen behoorlijk tevreden zijn over de werkomgeving. Wanneer de tevredenheid van de Kadastermedewerkers wordt vergeleken met de CfPB Indicator, blijkt dat 19 van de 21 werkomgevingsaspecten beter worden gewaardeerd dan de indicator. Vooral de aspecten ‘mogelijkheden om buiten het eigen kantoor te werken’, ‘architectuur en uitstraling van het gebouw’ en ‘sfeer en inrichting van het interieur’ worden zeer hoog gewaardeerd in vergelijking met de indicator. Maar als de zes vestigingen worden opgesplitst en de vestigingen met elkaar worden vergeleken, zijn er behoorlijke verschillen te ontdekken in de tevredenheid. Drie vestigingen scoren erg goed, ook in vergelijking met de CfPB Indicator. De drie overige vestigingen scoren redelijk in vergelijking met de indicator, maar scoren duidelijk slechter dan de andere drie Kadastervestigingen.
Verschillen in tevredenheid
Naast verschillen in tevredenheid tussen de vestigingen, is ook onderzocht of afdelingen van het Kadaster de werkomgeving onderling verschillend waarderen. Medewerkers van dezelfde afdelingen zijn landelijk verspreid over de verschillende vestigingen. Uit de analyses blijkt dat sommige afdelingen duidelijk positiever zijn over de werkomgeving binnen hun verschillende vestigingen dan andere afdelingen. Met de resultaten in de hand, zal verder worden gezocht naar de oorzaken voor (on)tevredenheid binnen de werkomgeving en mogelijke verbeteringen van het werkplekmodel. Het is erg interessant om verklaringen te vinden voor de verschillen in tevredenheid tussen de vestigingen en afdelingen. Zijn de verschillen te verklaren door fysieke kenmerken van de werkomgeving (hoewel het werkplekconcept landelijk hetzelfde is), het werk zelf, de manier van leidinggeven of anderszins?
Vervolg
Met een vervolgonderzoek zal het werkplekmodel geëvalueerd worden en kunnen eventuele maatregelen worden getroffen om het werkplekmodel verder te verbeteren. Het vervolgtraject maakt deel uit van het CfPB-onderzoeksprogramma ‘Van Rood naar Groen’, waarin gezocht wordt naar mogelijkheden om meer medewerkers tevreden te krijgen. Per werkomgevingsaspect wordt een palet aan maatregelen onderzocht. Dit kunnen fysieke maatregelen zijn, maar ook maatregelen die ingaan op het gebruik, het gedrag of de managementstijl. Er wordt gekeken naar het effect en de kosten van een maatregel. Daarnaast wordt de relatie tussen de aspecten en maatregelen in kaart gebracht. Het vervolgonderzoek bij het Kadaster is één van de cases die bijdragen aan de dataverzameling voor het onderzoek.