Is Nederland klaar voor Het Nieuwe Werken? - Een kritische reflectie.
12 november 2010
TNS-NIPO optimistich over HNW
Van 8 tot en met 14 november 2010 vindt de week van Het Nieuwe Werken (HNW) plaats. Deze week is het hoogtepunt van de campagne ‘het nieuwe werken doe je zelf’, waarin werknemers en werkgevers worden opgeroepen te experimenteren met een flexibele stijl van werken, die minder gebonden is aan plaats, tijdstip en duur. Het TNS-NIPO onderzoek naar HNW beschrijft dat 85% van de Nederlanders het een goede zaak zouden vinden als mensen de mogelijkheid krijgen om flexibel te werken. File reductie, afnemende behoefte aan kinderopvang en een grotere arbeidsparticipatie worden als positieve verwachtingen van HNW genoemd. Verder wordt er gerapporteerd dat flexibele werkers gelukkiger zouden zijn en loyaler aan hun werkgever en meer tijd zouden hebben voor hun gezin. Werknemers en hun gezinnen varen er wel bij, zo lijkt het. Afsluitend worden de werkgevers aangemoedigd HNW te omarmen. Maar zijn de door het TNS-NIPO gemelde verwachtingen wel zo hard als ze in de studie lijken over te komen?
Weinig feiten over HNW (en wat bedoelen we ermee?)
Wat betreft de kennisvraag is het opvallend dat er vrijwel geen data voorhanden zijn die inzicht geven in de consequenties van HNW. Verwachtingen, hoe positief of negatief ook, zijn natuurlijk iets anders dan feitenkennis. Dat is deels een definitieprobleem –is flexibel werken hetzelfde als HNW?; daar wordt in de TNS-NIPO studie vanuit gegaan- en deels een gebrek aan langdurige studies die inzicht geven in HNW en de effecten daarvan.
Kanttekeningen
Afgezien van de kennisvraag zijn de positieve verwachtingen te contrasteren met kritische noten die deels in de hypothetische sfeer liggen en deels gegrond zijn in feitenkennis. Een deel van de medewerkers zal moeite hebben met zelfsturing. Anders geformuleerd: behoefte aan structuur zal blijven bestaan. Collegiaal contact zal afnemen bij de toenemende invoering van HNW, wat door een bepaald deel van medewerkers als gemis zou kunnen worden ervaren. Medewerkertevredenheid en teamcohesie zou met de invoering van HNW wel eens kunnen dalen. Wantrouwen is de keerzijde van vertrouwen; indien op vertrouwen wordt gestuurd in HNW kan wantrouwen de kop op steken. Bovendien is sturen op output, wat één van de consequenties lijkt van HNW, niet eenvoudig en zou, paradoxaal, kunnen leiden tot meer bureaucratie. Immers, ‘meten’ en monitoren van output is ‘weten’.
Daarenboven zal het leerproces van jonge collega’s in de interactie met ervaren krachten onder druk komen te staan. Het is een goed onderzocht aspect van het leerproces dat ‘face-to-face’ interactie tussen ‘leraar’ en ‘leerling’ essentieel is in elk leerproces. De filosoof en chemicus Michael Polanyi heeft daaraan baanbrekend filosofisch werk verricht. Deze overdracht van ‘tacit knowledge’ –‘tastbare’ kennis- gaat dus veel verder dan ‘boekenwijsheid’ gevonden in cursusmateriaal. Het is de interactie zelf tussen mensen die kennisoverdracht feitelijk mogelijk maakt.
Samenvattend kan HNW dus wel wat kritische reflectie gebruiken naast een fikse dosis feitenkennis. Beide zie je nauwelijks in de huidige discussie over HNW. We ‘willen’ graag HNW, maar ‘weten’ doen we nog weinig.
Dr. Jaap C. Hanekamp, CfPB
Meer informatie:
Voor een overzicht van lusten en lasten van Het Nieuwe Werken: klik hier