Cruiseschepen en dingen die voorbij gaan, nr. 3: Let's synchronise our watches
1 februari 2021
Net na de kerst ontving ik een kaart van Hans Landsaat met daarop een tekst van schrijver W.G. Sebald: ” Als Newton werkelijk dacht dat de tijd een rivier was zoals de Thames, waar is dan de bron van de tijd en in welke zee mondt hij tenslotte uit?”
Hans Landsaat uit de serie Vanwege Sebald, “Austerlitz spreekt over de tijd….” , 2020
Dat zette mijn rechtlijnige beta-hoofd gelijk aan het denken. Tijd, dan hebben we het toch over dat systeem van uren, minuten en seconden? Dat niet-tientallige systeem, waarbij we de seconden tientallig opdelen in milliseconden? Dat systeem dat onlosmakelijk verbonden is met de plaatsbepaling op aarde, met het kompas, met de graden en de minuten en met de plaatsbepaling op de lengtegraden op zee, waarvoor een nauwkeurige tijdmeting noodzakelijk is? Dat systeem waar tijd en ruimte onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn?
En als ik aan tijd denk, dan denk ik aan klokken en dan denk ik aan Zwitserland. En dan kom je uit in de stad La Chaux-de-Fonds[1].
Deze stad is ontworpen en gebouwd voor de specifieke eisen van de horloge-industrie. Werk-woonblokken met dezelfde oriëntatie op de zon, in nagenoeg dezelfde hoogte, op nagenoeg dezelfde afstand tot elkaar om geen hinder te hebben van schaduw en allemaal erop gericht om het best mogelijke daglicht op de werkplek te hebben. Ruimte en tijd verenigd, wat aldus Unesco de groei van de horloge-industrie mogelijk heeft gemaakt[2]. Uitgerekend deze stad is de geboorteplaats van Le Corbusier, de architect die ruimte en daarmee de ruimte-tijdbeleving geperfectioneerd heeft. Misschien moest dat ook zo zijn.
La Chaux-de-Fonds, Zwitserland (foto Nora van Klingeren)
Maar hoe gaat dat nu met ons? Hoe beleven wij ruimte en tijd, nu we net als de horlogemakers van meer dan een eeuw geleden thuis werken?
In een eerdere column schreef ik al dat de openbare ruimte in coronatijd zo op het oog meer gebruikt wordt. De privé-buitenruimte wordt, zo blijkt uit het onderzoek “We werken thuis” van het Center for People and Buildings (samen met Aestate Ontrafelexperts, TU Delft en TU Eindhoven) ook meer gebruikt. In de zomerperiode geeft 10% van de thuiswerkers aan meer in de tuin of op het balkon te werken. Buiten werken, dat is klaarblijkelijk iets positiefs. Ook het niet hebben van reistijd wordt door de thuiswerkers als positief ervaren. Ja dat zegt wel wat.
Ruimte en tijd, dat is duidelijk ook beleving. Een collega kwam gelijk aan met allerlei filosofische gedachten op dit vlak. Mijn rechtlijnige hoofd moest allerlei bochten maken. Van ruimte- tijd als mooie twee-eenheid word ik geslingerd naar een opdeling objectieve en subjectieve tijd (de beleving van het voortschrijden van de tijd), naar het onderscheid tussen eeuwigheid en tijd, en naar Kant die aangeeft dat er zonder tijd en ruimte helemaal geen bewustzijn van een objectieve realiteit mogelijk is.
Gelukkig, de ruimte en tijd weer bij elkaar gevoegd als conditio sine qua non. Zo kan ik de wereld weer aan en vraag ik mij af of we straks nadat we allemaal onze prikken gehad hebben alsof er niets gebeurd is gewoon weer terug naar kantoor gaan. Of nemen we de positieve ervaringen mee in de inrichting van de openbare ruimte, het kantoor, de werkplek, de woningen? Dat moet gewoon. Om met James Bond te spreken: “Let’s synchronise our watches” voor een integrale aanpak van de inrichting en het gebruik van ruimte en tijd.
Nora van Klingeren (2021)
[1] Overigens was de eerste klok die nauwkeurig genoeg was gemaakt door de Engelsman John Harrison.