CfPB Indicator 2011: verschillen tussen kantoortypen
16 maart 2011
Bij het berekenen van de CfPB Indicator 2011 is voor het eerst een uitsplitsing gemaakt naar drie kantoortypen:
- traditionele cellenkantoren met vast werkplekgebruik
- combikantoren met vast werkplekgebruik
- combikantoren met flexibel werkplekgebruik
Organisaties kunnen zichzelf met deze verschillende indicatoren vergelijken met gelijksoortige kantoortypen. Men kan de lat voor zichzelf ook hoger leggen door eigen streefwaarden te benoemen. Bijvoorbeeld dat het percentage medewerkers dat ontevreden is over het binnenklimaat in het kwartiel met de laagste scores moet vallen.
Uit de vergelijking van de gemiddelde percentages tevreden en ontevreden medewerkers per kantoortype blijkt onder andere dat:
- combikantoren op veel aspecten beter scoren dan traditionele cellenkantoren. Vooral op de aspecten architectuur en uitstraling van het gebouw, indeling van het gebouw, hoeveelheid, diversiteit en functionaliteit van de ruimten, openheid en transparantie, sfeer en uitstraling van het interieur, faciliteiten en verlichting scoren combikantoren beter.
- er zijn echter geen grote verschillen tussen de gemiddelde waarderingen van combikantoren met vast en met flexibel werkplekgebruik.
- traditionele cellenkantoren worden gemiddeld beter gewaardeerd op de aspecten privacy en concentratie dan combikantoren.
Meer lezen over de CfPB Indicator 2011 en de verschillen tussen kantoortypen? Klik hier.