Bezettingsgraden in kantorenland - 2e Proceedings van het CfPB
9 oktober 2014
Kantoren met flexibele werkplekken hebben gemiddeld een beduidend hogere gemiddelde bezettingsgraad dan kantoren met vaste werkplekken (59% versus 45%). De vaak genoemde streefnorm van 70% is evenwel ambitieus en wordt in de praktijk niet vaak gehaald. Misschien is dat maar beter ook. Er is een (zwak) negatief verband gevonden tussen de hoogte van de bezetting en de tevredenheid over – door medewerkers als belangrijk aangeduide – werkomgevingsaspecten als privacy, concentratiemogelijkheden, archief en ict.
Het Center for People and Buildings heeft in de afgelopen jaren ruim 50 bezettingsgraadmetingen uitgevoerd. In de Proceedings ‘Het gebruik gemeten. Bezettingsgraden in kantorenland‘ blikken we terug. Wat weten we van bezettingsgraden en welke effecten hebben de inspanningen in kantorenland om de efficiency te verbeteren?
Organisaties zoeken antwoorden op vragen als: Klopt mijn gevoel dat het kantoor op vrijdag zo leeg is? Wat is de gemiddelde en piekbezetting in mijn kantoor? Hoe vaak komen die pieken voor? In welke mate worden plekken bezet door mensen of door spullen? Hoe worden de overlegruimten benut? Kunnen we uit de voeten met minder werk- en overlegplekken en dus ook minder m²? Waarvoor wordt het kantoor gebruikt, wat doen mensen op kantoor? Met de Space Utilization Monitor (SUM) is door het CfPB is gekeken naar drie indicatoren van gebruik: bezetting, benutting en activiteiten van zowel werkplekken als overlegplekken en faciliteiten. Bij 25 van de 50 casestudies is ook een werkomgevingsdiagnose (WODI) uitgevoerd, waarmee inzicht is verkregen in de tevredenheid over de gemeten werkomgeving en de gepercipieerde activiteitenpatronen van medewerkers. De onderzoeken vonden plaats in traditionele cellenkantoren met vaste werkplekken en in zogenaamde combikantoren met zowel vast als flexibel werkplekgebruik.
In deze Proceedings beschrijven we feiten over bezettingsgraden en het daarmee al dan niet efficiënte ruimtegebruik in organisaties. Een aantal van die feiten in overzicht:
Volgend op de feiten komen, als altijd, ook overpeinzingen waaronder: Is een gemiddelde bezetting van 70% een verstandig streven? Werkt dat dan nog prettig en productief? Wat is de invloed van het soort werk dat verricht wordt, en van persoonskenmerken (leeftijd, persoonstype) op het functioneren in een drukbezet kantoor? Is werkplekbezetting te plannen en beter te spreiden over de week? Is de lage bezetting van overlegplekken onvermijdelijk, of kunnen we daar slimmer mee omgaan?
We zijn dus nog lang niet klaar met onderzoek doen...
Heeft u interesse in de volledige Proceedings, neem dan even contact met ons op.