Update vereist, aan de horizon voorbij
8 augustus 2020
De opgave voor werk en werkomgeving van de toekomst
De musea waren net weer open. Op 4 juni bezocht ik de tentoonstelling over Nam June Paik (1932-2006) in het Stedelijk Museum. Paik, Amerikaanse kunstenaar van Zuid Koreaanse afkomst wordt gezien als de uitvinder van de videokunst en is ook de naamgever van het begrip de elektronische snelweg (1974). Voor mij gaat de tentoonstelling vooral over het vervagen en het slechten van grenzen in kunstvormen, maar ook over het denken over landsgrenzen heen. Dat alles wordt mogelijk gemaakt door op verschillende plekken in de wereld kunstprojecten real time uit te voeren. Het zijn ‘moderne’ technieken van allemaal ruim voor 2006 die dat mogelijk maken en dus ver voor het hoogtechnologische nu van 2020.
Charlotte Moorman performing Paik's Concerto for TV Cello and Videotapes (1971) at Galeria Bonino, New York, 23 November 1971. Bron: Pinterest
Nam June Paik installeert TV Buddha in het Stedelijk Museum. Foto: Rene Block, bron: https://www.stedelijk.nl/nl/tentoonstellingen/nam-june-paik-2
Van kunst naar Kamerrapport
De kunst is een mooie context voor het onlangs (mei 2020) verschenen rapport “Update vereist; Naar meer parlementaire grip op digitalisering”. Dit rapport is geschreven door leden van de Tweede Kamer die lid waren van de tijdelijke commissie Digitale toekomst. Ze zijn ondersteund door o.a. een klankbordgroep van deskundigen. Het rapport geeft enerzijds een overzicht van de technische ontwikkelingen, anderzijds gaat het over de rol van de Tweede Kamer bij digitalisering o.a. door deze onderzoeksvraag te beantwoorden: “Op welke wijze kan de Tweede Kamer meer grip krijgen op gewenste en ongewenste ontwikkelingen samenhangend met digitalisering (controlerende en wetgevende taak)?”
In deze blog wil ik me beperken tot het beantwoorden van de volgende vraag:
Welke betekenis heeft het rapport “Update vereist” voor werk en werkomgeving?
Over vakken en grenzen
Wij verdelen het vraagstuk “werk en werkomgeving” gemakkelijk in de blokken: vastgoed, facilitair en ICT.
In de eerste helft van de 20e eeuw was er alleen vastgoed; facilitair kwam als term pas in de jaren ‘80. Inmiddels is daar ICT aan toegevoegd. De term ICT verraad hoe we anno 2020 tegen dit onderwerp aankijken, namelijk als ondersteunende techniek. We verwisselden het kladblok voor de typemachine en de typemachine voor de PC. Het gaat dan over ‘de dingen’. Als we met de ‘T’ technologie bedoelen, dan gaat het over de wetenschap achter de techniek. We hebben het in dit verband minder over digitalisering. Bij de afkorting ICD zou iedereen zich afvragen wat dat nu weer is.
Het vastgoed is kapitaal intensief met een grote impact op de leefomgeving en kreeg daarmee een zwaarwegend belang. Facilitair en ICT waren volgend. Digitalisering is meer een zwaargewicht. De Kamercommissie gebruikt de term ‘digitalisering’ voor de ontwikkelingen in de samenleving die te maken hebben met het toenemend gebruik van digitale informatie, data en apparaten.
Leden van de Tijdelijke Commissie Digitale Toekomst bij de overhandiging van het eindrapport
De kosten van digitalisering (inclusief datacenters) konden voor de samenleving, maar ook voor organisaties weleens vele malen hoger zijn dan de kosten van vastgoed en hetzelfde geldt ook voor de invloed op de leefomgeving. Kijk bijvoorbeeld naar het energieverbruik datacenters, alleen al goed voor 3 % van het totale Nederlandse stroomverbruik. Dus ja, who comes first?
In het rapport “Update vereist” wordt de digitalisering als de volgende industriële revolutie aangemerkt. Niemand heeft een beeld van wat voortdenderende digitalisering concreet zou kunnen betekenen. We (her)structureren onze organisaties met (kleine) updates van eerdere organisatiemodellen met meer of minder managementlagen. Een beetje geknabbel aan de rand van die modellen met de introductie van matrixstructuren, projectmatig werken, introductie van werkwijzen als Prince 2, Lean Six Sigma, Obeya etc. Allemaal (nog) geen aardverschuivingen.
Inmiddels hebben we een aantal maanden Coronavirus achter de rug en voor de kennis- en administratieve beroepen betekende dit bijna evenzoveel maanden thuiswerken. De publieke discussies in deze periode laten zien dat de organisatie van het werk anders kan en dat thuiswerken een andere betekenis krijgt dan het ooit geïntroduceerde telewerken. Tegelijkertijd ervaren we dat het belang van de werkplek op kantoor nu in elk geval minder is. Dit alles mogelijk gemaakt door de digitalisering werken we productief en naar behoorlijke tevredenheid thuis. En toch missen we elkaar. Menigeen wil waarschijnlijk maar al te graag zijn digitale comfort zo nu en dan inruilen voor ontmoetingen met collega’s.
In het Tweede Kamer rapport wordt ook aandacht besteed aan de toepassing van technologische ontwikkelingen. Voor het vastgoed betekent dit de controle van de fysieke werkomgeving met sensoren en bijbehorende aansturing, die er voor zorgen dat het kantoor de meest aangename temperatuur heeft opdat de werkende mens zich (geklimatiseerd/geconditioneerd) maximaal op zijn productie kan richten.
Door Corona zijn we de qua klimaat wispelturige buitenruimte meer gaan waarderen. We weten natuurlijk al langer dat buiten zijn goed is. Daar kan je bij het ontwerpen rekening mee houden. Neem de eerste openluchtschool van architect Duiker uit 1925.
1e Openluchtschool Amsterdam, 1925, architect Duiker, foto A.J van der Wal /RCE
"Buiten is het nieuwe binnen” wordt nu gezegd. Dus ook op dit vlak kunnen de grenzen vervagen en daarmee het denken over de gebouwde omgeving en de werkomgeving[1] . Zou zo’n blik kunnen leiden tot de quote: “Digitaal is het nieuwe analoog?” Is het zo digitaal in de huidige wereld; gaat het om het één of het ander? Of brengt digitalisering juist vele mogelijkheden (veelzijdig in zijn eenzijdigheid)?
Terug naar Paik; over grenzen en contouren
Volgens Paik is een kunstwerk te zien als een assemblage zonder duidelijke grenzen of contouren, een kunstwerk dat voortdurend in verandering is en dat polyfoon (veelstemmig) van aard is[2].
Hetzelfde kan ook gezegd worden voor de opgave voor werk en werkomgeving van de toekomst. Digitalisering heeft veel invloed en krijgt dat nog meer. Het denken vanuit de vertrouwde tweetallen zoals (primair proces vs. ondersteuning, medewerker vs. manager, bestuurder vs. medezeggenschap, kantoor vs. thuis) zou ons wel eens in de weg kunnen zitten. Met het einde van de lockdown - en wie weet een nieuwe op komst - komt de vraag naar boven “Waarom zouden we terug gaan naar kantoor?” En daarvoor ligt de vraag “Welke waarde heeft het kantoor, en voor wie?” Dat is de hele zoektocht en de opgave die we gezamenlijk moeten oppakken. De woorden van Paik met zijn Mongools-Oeigoerse wortels dekken zeker de lading van deze opgave: “Ze keken ver en zagen in de verte een horizon, en ze moesten nog veel meer en verder kijken.”
Idee en eerste auteur: Nora van Klingeren
Met bijdragen van Wim Pullen
[1] Er is al een verschuiving van waarden bezig”, zegt Alison Brooks, een Canadese architect, in het online-architectuurblad Dezeen. De lockdown-ervaring dwingt architecten grondig na te denken over de vraag „hoe mensen veilig samen kunnen zijn zonder dat we ons in een isolatiecel hoeven terug te trekken”, aldus Brooks. „We beginnen ons af te vragen of we niet meer huizen willen met balkons met openslaande deuren, en met terrassen, plaatsen waar je buiten kunt zijn, zonder meteen op straat te zijn.” Datzelfde geldt ook voor de kantoren. Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw werd er steeds meer gebouwd zonder balkons of terrassen, zegt de Graaf (architect OMA). „Dat was in niemands belang, behalve dat van commerciële ontwikkelaars. Corona maakt funeste tendensen uit het recente verleden nu meedogenloos zichtbaar” (bron NRC 06.06.2020)
[2] NRC 08.04.2020