Thuiswerken: op de SER-agenda
24 september 2020
Op 23 september nodigde de Sociaal-Economische Raad (SER) een aantal onderzoeksinstellingen - waaronder het Center for People and Buildings (CfPB) - uit om hun bevindingen over thuiswerkonderzoek te presenteren. TNO en CfPB droegen op basis van hun uitgebreide onderzoeken bij, Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) presenteerde constateringen en aanbevelingen op basis van kwalitatieve informatie afkomstig uit geplande en ongeplande gesprekken met werkenden, managers en leiders van organisaties. En Edge Technologies (OVG Real Estate) deelde enkele ervaringen bij het gebruik van het eigen gebouw.
De bijdrage op basis van het onderzoek We Werken Thuis (CfPB, Aestate ontrafelexperts, TUDelft, TUEindhoven) werd uitgesproken door CfPB-directeur Wim Pullen.
Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER, opende met een verwijzing naar de rol die de SER in het 70 jarig bestaan steeds gespeeld heeft in het maatschappelijke debat. Het denken over de gevolgen van de huidige Covid-19 crisis via de denktank Corona - bijvoorbeeld middels de beantwoording van de vraag “hoe kan thuiswerken bijdragen aan de bestrijding van het Corona virus?” – past helemaal bij de taak en functie van de SER.
Onder leiding van kroonlid Steven van Eijck presenteerden de onderzoekers hun bevindingen en beantwoorden ze diverse vragen. De twee belangrijkste dia’s van het door Wim Pullen gepresenteerde We Werken Thuis-onderzoek staan hieronder. De getoonde bevindingen zijn gebaseerd op de data verzameld tijdens het eerste cohort, gemeten tussen april en juli, alsmede een doorkijkje in cohort 2 (juli t/m september). Momenteel wordt het onderzoek uitgevoerd binnen het derde cohort (tot en met december 2020).
Advies aan het kabinet
De slotvraag aan de onderzoekers luidde: wat zou je het Kabinet adviseren op basis van de huidige bevindingen? Daarover was een stevig consensus tussen de onderzoekers.
- We werken nog maar 6 maanden thuis; het is erg vroeg voor kabinetsbeleid, dat maatwerk mogelijk moet maken. We denken dat bestaande wet- en regelgeving veel duidelijkheid biedt over verantwoordelijkheden. Ook is er naar ons inziens voldoende speelruimte om tegemoet te komen aan de eisen in de weerbarstige en complexe werkelijkheid.
- Er is NU veel eenduidigheid onder respondenten (groep die tot maximaal 6 maanden thuiswerkt) dat thuiswerken er in de toekomst bijhoort. Maar dat kan STRAKS zomaar anders zijn. Het is voorts belangrijk om niet slechts de grote getallen te laten regeren. Dat zou tot vergeten groepen kunnen leiden: bv. jongeren, alleenstaanden, medewerkers die grote moeite hebben met thuis zijn, en werkgevers die moeite hebben om hun medewerkers de ruimte te laten (sommigen eisen aanwezigheid op kantoor).
- Het gesprek tussen managers en medewerkers over de beleefde voor- en nadelen en risico’s van thuiswerken moet leiden tot betere beeldvorming over en weer. De percepties over hoe het nu gaat, blijken bij deze groepen nogal uiteen te lopen. Managers doen er goed aan hun beeld dat alles weer wordt zoals het was los te laten en te erkennen dat ook zij het niet weten (de goede die al zo’n houding hebben niet te na gesproken).