Kijken door de ogen van een medewerker met autisme
23 april 2015
Iedereen die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, bijvoorbeeld mensen met autisme, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet. Deze wet is er om zoveel mogelijk mensen, met of zonder arbeidsbeperking, werk te laten vinden. Dit brengt met zich mee dat facilitair managers voor de uitdaging staan dat ze een geschikte werkplek moeten bieden voor mensen met bijvoorbeeld autisme. Kwame Osei deed afgelopen maanden zijn afstudeeronderzoek over dit onderwerp, met als hoofdvraag:
Welke maatregelen kunnen facilitair managers nemen om mensen met autisme goed te kunnen huisvesten in de kantooromgeving?
Kwame deed veel interviews met experts, professionals en mensen met autisme en kwam tot de conclusie dat mensen met autisme vaak worden afgeleid door omgevingsfactoren: geluid, zicht en tast. Deze omgevingsfactoren leiden tot individuele prikkels, welke door iedere mens met autisme anders worden ervaren. Vooral van geluid hebben mensen met autisme vaak last. Het grootste deel hiervan wordt veroorzaakt door mensen, meer dan door fysieke objecten in de werkomgeving. Maar, de ene respondent heeft veel meer last van bijvoorbeeld geluiden van mensen, terwijl een ander het zien van lopende mensen meer afleidend vindt.
Om hun werk goed te kunnen doen, hebben medewerkers met autisme vooral behoeft aan een voorspelbare werkplek: een werkplek waarin er organisatorische afspraken zijn gemaakt over het gebruik van de ruimte. Hier vinden geen onverwachte gebeuren plaats, zoals een medewerker die zomaar de werkplek binnen loopt, en de spullen blijven hier net zo liggen als ze de vorige dag zijn achtergelaten. Maar hoe deze voorspelbare werkplek is vormgegeven, is voor iedere autist weer anders. Daarom is het belangrijk dat de facilitair manager met de medewerker in gesprek gaat over de omgevingsfactoren die storend zijn en over hoe de ideale werkplek er uit ziet. Daarom ontwikkelde Kwame een vragenlijst (interesse? Stuur een mail naar Fien Thoolen) , om de behoeften van een medewerker met autisme in kaart te brengen. De facilitair manager vergelijkt de behoeften van de medewerker met de kantoorhuisvesting en bepaalt op basis van het verschil in vraag en aanbod wat er moet gebeuren. Daarbij zijn er drie huisvestingskeuzes:
- Het kantoor voldoet aan de behoeften van de medewerker, er hoeft niets te gebeuren.
- Met verplaatsbare zaken, zoals geluidwerende panelen of een koptelefoon kan de werkomgeving geschikt gemaakt worden.
- Het kantoor moet fysiek aangepast worden, bijvoorbeeld door andere verlichting of het creëren van een afgesloten ruimte.
Kortom: neem je een medewerker in dienst met autisme? Kijk dan door zijn of haar ogen en pas de werkomgeving daar op aan!