Ontwikkelingen in de beroepsbevolking
Vergrijzing en ontgroening; beide termen wijzen op een trend in de beroepsbevolking. Er komen meer ouderen in het arbeidsproces omdat de AOW leeftijd verschuift met de levensverwachting. Er gaan jongeren aan het werk, maar dat zijn er minder vanwege beperkingen in de aanwas van de bevolking. Het CBS en het SCP rapporteren een toename van het aantal zzp’ers en een afname van vaste dienstverbanden (International Labour Organization, 2016). Vergrijzing en vergroening gaan gepaard met aandacht voor cognitieve ontwikkelingen. De behoefte aan de ontwikkeling van menselijke vaardigheden staat centraal in onderzoek van het World Economic Forum (2016). Dit zal consequenties hebben voor de werkomgeving. We zoeken dat uit in ons project Futures Forum.
Leeftijd doet ter zake
Veel van de huidige werkomgevingen zijn ontworpen met het oog op minder ruimtegebruik. De aandacht voor verschillen in menselijke behoeften is beperkt terwijl we wel weten dat niet iedereen de gestandaardiseerde werkplek past als ware het confectie. De gemeten afwijkingen in menselijke percepties zijn de representatie van gerealiseerde ontwerpoplossingen. Een goed voorbeeld is ons onderzoek Age, office type, job satisfaction and performance (2014).
Onderzocht is of er verschillen zijn in waardering van mensen in verschillende leeftijdsgroepen voor de werkomgeving. Daarin zijn twee typen onderscheiden. Een traditioneel cellenkantoor met vaste werkplekken en een modern combi kantoor met flexibel gebruik. Percepties over mogelijkheden om individueel productief te zijn in beide kantoortypen lopen af met het toenemen van de leeftijd. Dat is deels te verklaren door de afname van de cognitief functionele vermogens van de ouder wordende mens. Maar dat het type werkomgeving ook terzake doet, blijkt als we de verschillen per concept bekijken.
In een cellenkantoor daalt de gepercipieerde individueel arbeidsproductiviteit veel minder sterk dan in een combiconcept met flexplekken. Het verschil loopt op tot een daling van 10% van de arbeidsproductiviteit bij de categorie boven de 55 jaar.
Dit laat zich onder meer verklaren door het toegenomen gebrek om je te kunnen concentreren in de combikantoren.
De conclusie is tweeledig:
- Neem de verschillen in behoefte van mensen in leeftijdsgroepen in acht
- Ontwerp nieuwe werkplekconcepten die tegemoet komen aan de eisen uit verschillende leeftijdsgroepen.
Welke vaardigheden worden in de toekomst gevraagd van werknemers?
Het World Economic Forum laat zien dat er tot 2020 een groeiende behoefte is aan vooral cognitieve vaardigheden, systeem en probleemoplossende vaardigheden.
Hoe werkt kennisdeling tussen werknemers en zwervende zzp'ers?
Organisaties kiezen in hun huisvestingsbeleid om gastvrij te zijn door werkplekken te realiseren voor anderen dan hun eigen medewerkers. ZZP’ers of andere tijdelijk ingehuurde krachten kunnen gebruik maken van plekken die tijdelijk niet in gebruik zijn vanwege afwezigheid van vaste medewerkers of niet even comfortabele gasten- of aanlandplekken. De arbeidsnomade (iemand die geen vaste arbeidsovereenkomst heeft) vindt wel ergens een werkplek maar is in essentie een zwerver. De vraag is of dat kennisontwikkeling en sociale cohesie (de belangrijkste omgevingsfactor voor kenniswerkers) en daarmee de prestaties van de organisatie ten goede komt.
Heeft persoonlijkheid invloed op het presteren in verschillende kantoortypes?
Onderzoek suggereert dat diverse aspecten van onze persoonlijkheid invloed hebben op onze beleving van en presteren in verschillende kantoortypes.
Zweeds promotie-onderzoek van Seddigh (2015) suggereert een effect tussen kantoor type en vriendelijkheid/altruïsme (als een persoonlijkheidskenmerk). Naarmate kantoren opener en flexibeler worden, rapporteren mensen die hoog scoren op dit persoonskenmerk meer problemen (o.a. sneller afgeleid zijn). De publicatie is hier te vinden. Een uitgebreid artikel zal nog gepubliceerd worden.
In een artikel in het tijdschrift voor HRM (nr. 3; 2015) beschrijven Rick van der Kleij, Wilma Kuipers & Sarike Verbiest de rol van attitudes en drijfveren op het werken volgens de principes van activiteitgerelateerd werken (AGW). Ze gebruikten hiervoor de waardentheorie van Graves (1970). Hij onderscheid 7 drijfveersystemen: Paars (veiligheid), Rood (macht), Blauw (zekerheid), Oranje (erkenning), Groen (sociale acceptatie), Geel (inzicht) en Turkoois (zingeving). Uit de data komt naar voren dat alle drijfveersystemen zoals voorgesteld door Graves (1970) een significante relatie hebben met AGW, waarvan twee (Oranje en Geel) duidelijk positief gecorreleerd en twee (Paars en Blauw) duidelijk negatief gecorreleerd bleken, en drie drijfveren een minder sterke relatie vertoonden (Rood en Turkoois, zwak positief; Groen, zwak negatief).